Een oude vrouw, ze loopt gebogen langs de weg. Hier en daar sprokkelt ze een beetje hout bij elkaar. Om straks, thuis, een vuurtje te kunnen maken. Ze heeft nog een klein restje olie en nog een klein beetje meel. Op dat vuurtje kan ze voor haar en haar zoon nog net een klein broodje bakken. Daar kunnen ze samen nog één keer van eten en dan hebben ze niets meer en zullen ze dood gaan van de honger.
Omdat er niemand is die voor ze zorgt. Dan klopt er een man aan en vraagt of ze wat water voor hem heeft en wat te eten. Een vreemdeling, uit een ander land, hij ziet er vreemd uit. Hij drukt zich gebrekkig uit in haar taal. Ze kijkt naar hem en zegt dat ze hem niets te eten kan geven, omdat ze zelf nog net genoeg heeft. Als je mij te eten geeft, zegt de man, zal je olie en je meel niet opraken. Ze gelooft de man, wat heeft ze te verliezen? Ze bakt een brood voor hem en ziet dan hoe dat beetje olie en meel dat ze nog heeft niet minder wordt. Elke dag kan ze een brood bakken. Haar geloof in die man geeft haar weer een toekomst, perspectief. Het is een verhaal dat je tegen kunt komen in de bijbel. De man die dat laatste broodje van die vrouw kreeg was de profeet Elisa. Het verhaal laat zien hoe God voor jou zorgt. Ik moest denken aan de Here Jezus zelf, die met maar vijf broodjes en twee visjes een menigte van meer dan vijfduizend mensen te eten gaf. En toen iedereen verzadigd was bleef er meer over dan waar Hij mee begon.
Jezus roept ons op de naaste zijn van elk mens dat op je pad komt en je nodig heeft. Jezus gaat nog verder, Hij vereenzelvigd zich met de vreemdeling. En wat doen wij? We gaan een theologische discussie aan over wie die vreemdeling dan wel mag zijn. En we maken ruzie over wie we wel en wie we niet moeten helpen en huisvesten. Wie een echte vluchteling is en wie een vreemdeling is. Je kunt toch niet iedereen helpen en we hebben zelf overal al zo weinig van. We kijken elkaar beschuldigend aan over wie eigenlijk verantwoordelijk is voor de opvang van al die mensen. Wat zou er gebeuren als we een voorbeeld zouden nemen aan die oude vrouw, die het weinige dat ze had aan een ander gaf. Als we ons samen verantwoordelijk zouden voelen, mensen hartelijk verwelkomen en samen zouden geven van wat we hebben aan wie ons er om vraagt. Eten, drinken, huisvesting, een beetje geluk, een toekomst met perspectief. In het vertrouwen dat God voor je zorgt. Zou dat ons en onze samenleving ook weer een ander perspectief kunnen geven?
De vreemdeling, de vluchteling, de gelukzoeker. Hoe je ze ook noemen wilt, ze zijn je naaste. Als je ze goed in de ogen kijkt, kun je zomaar de Here Jezus herkennen. Laten we er voor waken dat we Hem niet zomaar weg sturen.